Open brief aan de Staten van Brabant
De PrO-fractie maakt zich bijzonder veel zorgen over de besluitvorming over de bouw van nieuwe megastallen in de LandbouwOntwikkelingsGebieden, de zogenaamde LOG’s. Ook in de Gemeente Oisterwijk is er zo’n LOG, namelijk Molenakkers in Moergestel.
Kort gezegd komt het standpunt van de fractie er op neer dat er geen vergunning gegeven mag worden voor nieuwe stallen zolang er geen volledige duidelijkheid is over alle risico’s , voornamelijk op het terrein van de gezondheid, die verbonden zijn aan nog meer megastallen.
Eind februari 2011 praat Provinciale Staten van Brabant over een voorstel om de regels te versoepelen. Het voorstel is een bouwvergunning te verlenen aan de aanvragers, die aan kunnen tonen dat er voor 20 maart 2010 een schriftelijk stuk ligt waaruit blijkt dat er gesproken is over een bepaalde megastal. Het zal duidelijk zijn dat PrO daar anders over denkt. Wij willen pas overgaan tot vergunningverlening als alle risico’s duidelijk zijn of als er voor 20 maart 2010 een complete aanvraag voor een bouwvergunning lag.
Om dat te onderstrepen is door de fractie de brief hieronder aan de provincie geschreven.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Postbus 90151,
5200 MC ’s-Hertogenbosch,
Betreft: ‘Inspraak ontwerp Wijzigingsregeling verordening ruimte Noord-Brabant 2011, intensieve veehouderij’.
Oisterwijk, 13 februari 2011
Wij hebben als fractie PrO in de gemeenteraad van Oisterwijk kennis genomen van uw voornemen de Verordening ruimte Noord-Brabant, intensieve veehouderij (verder: verordening) te wijzigen.
In onze gemeente is het Landbouw Ontwikkelings Gebieden Molenakkers gelegen. Daarbij is Brabant één van de drukst bevolkte provincies met veel, heel veel intensieve veehouderij, en dus komt het aan enerzijds landschap en volksgezondheid te bewaken en anderzijds te kiezen voor een veehouderij waar kwaliteit, dierenwelzijn en regionale afzet van producten voorop staat, bijvoorbeeld biologische veehouderij.
Massaproductie in bijvoorbeeld megastallen is door de veel lagere productiekosten in het buitenland een heilloze en uiteindelijk voor boeren, burgers, dieren en landschap desastreuze weg.
U stelt nu een verdere versoepeling van de bestaande regels in lopende zaken voor door het criterium “schriftelijke aanvraag” te vervangen“ door ”voor 20 maart 2010 ingediende schriftelijke stukken”.
Als schriftelijke stukken worden genoemd:
- intentieverklaring over de verplaatsing (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
- principe-uitspraak met betrekking tot een initiatief (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
- overeenkomsten met betrekking tot de verplaatsing (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
- (aanmelding) startnotitie MER (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
- ruimtelijke onderbouwing van een initiatief (incl. omvang van het initiatief en de beoogde locatie)
- tervisie gelegde ontwerp-besluiten (ontwerp-bestemmingsplan,ontwerp-wijzigingsplan, ontwerp-projectbesluit)
- overeenkomst tussen gemeente en provincie dat de gemeente het bestemmingsplan aanpast ten behoeve van een verplaatsing (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
- adviezen van de Adviescommissie agrarische bouwaanvragen (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
- koopovereenkomst tussen overheid en initiatiefnemer over de concrete vestigingslocatie (incl. omvang van het initiatief)
- aanvragen voor milieuvergunning (incl. omvang van het initiatief en beoogde locatie)
Op dit moment moet er volgens de regels in de verordening nog sprake zijn van een “schriftelijke aanvraag voor 20 maart 2010” om als “lopende zaak” te kunnen worden aangemerkt.
Wij zijn tegen de voorgestelde wijziging Verordening ruimte Noord-Brabant 2011, intensieve
veehouderij omdat:
- de bestaande regels in de verordening de gewenste duidelijkheid geven voor boeren én burgers;
- de door u voorgestelde regels geven derhalve de gewenste duidelijkheid niet en werken gesjoemel in de hand (bijv. antidateren van stukken);
- in meerdere regio’s in Brabant fel verzet heerst tegen de ongebreidelde groei van de (intensieve)veehouderij, w.o. Oirschot (“genoeg is genoeg” is daar in het algemeen – óók bij het CDA! – een gevleugelde uitspraak). Dat maatschappelijk protest geldt evenzo voor andere provincies w.o. Limburg, Utrecht en Groningen;
- de volksgezondheid prioriteit moet krijgen want het is niet vraag óf er weer een dierziekte uitbreekt maar wanneer en dan misschien wel weer een nieuwe, voor mensen gevaarlijke, ziekte;
- het voorzorgbeginsel van toepassing is: er is dringend optreden gewenst tegen mogelijk gevaar voor de gezondheid van mensen en/of dieren, of ter bescherming van het milieu wanneer wetenschappelijke gegevens geen volledige risicobeoordeling mogelijk maken. Door de versoepeling van de regels dreigt er gevaar voor de volksgezondheid: er lopen nog allerlei onderzoeken w.o. het onderzoek van het IRAS naar de blootstellingseffecten en gezondheidseffecten;
- Het Brabantse buitengebied nu al vergeven is met (intensieve)veehouderijen laat staan dat er nog meer bij komen;
- met name nieuwvestiging leidt tot verdergaande (visuele) aantasting van landelijk gebied met de daaraan verbonden negatieve milieugevolgen;
- binnen het huidige criterium nog (te)veel uitbreidingen en in mindere mate nieuwvestigingen kunnen plaatsvinden;
- vrees voor schadeclaims van boeren niet terecht is omdat eerst bij een door de gemeente vastgesteld agrarisch bouwblok(vergroting) – waaraan ingeval van beroep door de Raad van State ‘goedkeuring’ is gegeven – waarop nieuwvestiging of uitbreiding mogelijk is, daadwerkelijk sprake is van “gewekt vertrouwen”. Tot dat moment kan men zich in het geheel niet terecht beroepen op “gewekt vertrouwen” want een overheid heeft ook nog te maken met (gerechtvaardigde)belangen van burgers en andere rechtspersonen die mogelijk tegen de nieuwvestiging of uitbreiding zijn;
Voldoende redenen dus om niet akkoord te gaan met de voorgenomen wijziging van de verordening!
In afwachting van uw berichtgeving, tekent,
Wil de Kort, fractiesecretaris