PrO verlaat raadsvergadering over WMO!
Donderdag 30 Oktober 2014, Raadszaal Oisterwijk
Hanneke Oerlemans namens de hele fractie van PrO, iets voor tienen ’s avonds: ‘Voorzitter. Er moet ons echt iets van het hart. Wij zijn teleurgesteld. Wij hebben vanaf het begin actief deelgenomen om iedereen te informeren. We hebben de wethouder bijgepraat over dit lastige dossier, we hebben de partijen uitgenodigd om vanuit onze deskundigheid en vooral niet-politiek, met elkaar te spreken en elkaar te informeren. SSPO en WMO-raad hebben ons een advies gegeven en ons hun duidelijke zorgen meegegeven.
Het steekt ons dan ook zó erg, dat we het nauwelijks over de inhoud hebben, maar enkel over financiën en communicatie. Communicatie is een prachtig middel, maar het lost de situatie van onze mensen niet op, het betaalt niet hun rekeningen, het betaalt niet het eten dat zij eten. Het gaat hier over mensen, kwetsbare mensen, onze inwoners in Oisterwijk en wel bijna 500. We hebben aan alle kanten geprobeerd om het over de èchte inhoud te hebben, het gesprek aan te gaan. En we voelen ons hierin niet serieus genomen. Wij nemen daarom niet deel aan de stemming. Want wij kiezen voor Toos en de andere 499 kwetsbare inwoners van Oisterwijk.
Wij zullen daarom de raadszaal verlaten.’
Waarna wij als fractie de raadszaal hebben verlaten.
Waarom hebben wij de raadszaal verlaten
Geen van de andere fracties noch de wethouder wilden met ons de inhoudelijke discussie aan over de ingrijpende consequenties van het raadsvoorstel voor Jeugd, Wmo en Huishoudelijke Hulp. En dat vinden wij erg, heel erg.
Waarom wilden de anderen niet met ons discussiëren? Gebrek aan kennis van de inhoud? Wegduiken en de kop in het zand steken voor de ingrijpende consequenties? Of om kost wat kost de coalitie in stand te houden? Misschien wel een beetje van alles, we weten het niet. Geen discussie over de inhoudelijke aspecten, geen afweging van alternatieven en dus ook geen keuze op basis van argumenten. Het voorstel moest aangenomen worden, dat stond bij voorbaat al vast.
En aan dat toneelstukje wilden wij niet meedoen. Niet over de rug van onze inwoners. Daarom bleef ons maar een signaal over: vertrekken! En dat hebben we gedaan.
Waar gaat het precies over
In Oisterwijk krijgen zo’n 500 mensen huishoudelijke hulp van de overheid, waarvoor ze, afhankelijk van hun inkomen, een eigen bijdrage betalen. Ze hebben daarvoor een indicatie (HH1, om precies te zijn). Daarmee zeggen we dat we vinden dat ze dat niet zelf kunnen regelen en dat we hen daarbij moeten helpen.
Maar vanaf 1 januari moeten ze dit zelf gaan regelen, zelf hulp zoeken, zelf de vergoeding regelen en daar de administratie van bijhouden. Zo staat het in het raadsvoorstel ‘Goed voor Elkaar’. Dat is een ingrijpend voorstel, met name als je je realiseert dat we eerder, bij hun indicatie, hebben gezegd dat we eigenlijk vinden dat ze dit zelf niet kunnen.
In het voorstel staat dat de gemeente er vanuit gaat, dat ze hoopt dat zo’n 75% van deze mensen geen gebruik zullen maken van de vergoedingen die ervoor zijn. Zij regelen zelf de hulp of vallen voldoen niet aan de voorwaarden voor een bijdrage. Daarmee hoopt de gemeente een besparing van 7 ton te realiseren.
Wat is het probleem van PrO
Onze zeer grote zorg is wat er gebeurt met de 75% afvallers. We hebben ze eerder geïndiceerd voor huishoudelijke hulp. Maar hoe gaan ze dat dan regelen na 1 januari? Betalen ze het zelf? Hebben ze een voldoende goed (mantelzorg) netwerk? Wij zijn bang dat ze dat niet zelf kunnen regelen en daarmee in grote problemen komen.
Maar dat weten we niet, want ze zijn buiten ons zichtveld, we zien ze niet, we kunnen ze niet monitoren, zoals door alle andere fracties en college als ‘oplossing’ aangedragen wordt. Daarbij hadden raad en college eerder met elkaar afgesproken dat we eerst zouden investeren in ‘versterking van de netwerken’, voordat we ingrijpende maatregelen zouden treffen. Nu draaien ze het om en hopen ze er op dat de netwerken voldoende sterk zijn. Wij vrezen sociale uitsluiting.
Waar baseren we onze zorgen op? Simpele demografie: van deze 500 mensen leeft 60% of 298 op het sociaal minimum, 84% of 418 mensen zijn ouder dan 65 jaar. Dat zijn kwetsbare groepen, waarvan we van met name de ouderen verwachten dat hun problemen alleen maar groter en gecompliceerder worden als ze ouder worden.
Vallen deze mensen allemaal buiten de boot? Dat weten we niet en zullen we ook niet weten, want ze verdwijnen uit ons blikveld.
Wat wil PrO dan wel
We willen maatwerk, via de gemeente. Er zitten grote bezuinigingen aan te komen, dat weten we al jaren. De zorg gaat naar de gemeente, ook dat weten we al lang. Joop van Hezik en Maarten Pieters, onze vorige PrO-wethouders, hebben het altijd als een grote kans gezien om het zelf te gaan regelen. Om met nieuwe innovatieve oplossingen de zorg te verbeteren en gelijktijdig de besparingen te realiseren. En dat willen wij nog steeds. Belangrijk onderdeel daarvan is dat alle mensen die nu een indicatie hebben (zoals onze 500 HH1-geïndiceerden) langskomen bij het sociaal team om te kijken hoe we hun zorg het beste kunnen vormgeven. Daar krijgen ze een maatwerkoplossing, precies afgestemd op hun situatie. En in de innovativiteit van de oplossingen zitten de bezuinigingen. We blijven deze inwoners ook kunnen volgen, ook als ze ouder worden en meer zorg nodig hebben.
Dat noemen wij Sociaal en Samen.
En wie is Toos
Toos is een 86-jarige inwoner van Oisterwijk. Toos beweegt wat moeilijk, maar wil zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Ze heeft een indicatie HH1, waarvoor ze een kleine eigen bijdrage betaalt. Ze is op hogere leeftijd hier komen wonen en haar netwerk is langzaam om haar heen weggevallen. Haar enige dochter woont in Apeldoorn en heeft een gezin met kleine kinderen. Haar dochter helpt haar zoveel ze kan, maar de afstand maakt wekelijkse bezoeken onmogelijk. Ze heeft nu nog weinig last van haar vergeetachtigheid.
Voor 1 januari komt Toos op gesprek op het gemeentehuis. Haar wordt de nieuwe situatie uitgelegd: de huishoudelijke hulp stopt per 1 januari. Toos zal daar zelf voor moeten zorgen. Op basis van haar inkomen komt ze misschien nog wel in aanmerking voor een (kleine)bijdrage, maar die moet ze zelf aanvragen. Ze krijgt een lijst met telefoonnummers en staat weer buiten.
Wij weten niet wat Toos gaat doen, want vervolgens zien we Toos niet meer terug. Heeft ze zelf hulp geregeld? Betaalt ze die zwart? Of heeft ze toch een buurvrouw gevonden die haar helpt? Is haar dochter verhuisd? Of zit ze te vervuilen in haar woning? We weten het niet, maar we maken ons grote zorgen over Toos met het huidige voorstel.
En Toos bestaat echt, alleen heet ze anders.