Vooraf inwoners betrekken moet ‘nieuwe normaal’ worden
Samen zijn wij de gemeente Oisterwijk. Wat goed is voor de inwoners; dat is het belangrijkste. Dat moet het uitgangspunt zijn en daar gaat het vaak mis. Inwoners worden niet of te laat betrokken als er iets besloten moet worden. Daardoor ontstaat wantrouwen tussen de gemeente en de gemeenschap. Inwoners zien de gemeente als onbetrouwbaar en de gemeente denkt “Daar heb je ze weer“. Beide onwenselijk. Voorbeelden genoeg; omgeving Kerkhoven, plantsoen Hertog Hendriklaan, Moergestels Midden maar ook eerder Inside. En de initiatiefnemers, vaak ondernemers, komen onbedoeld klem te zitten tussen de buurt en het plan. Meer “samenredzaamheid” zal helpen.
Het college en de gemeenteraad zeggen keer op keer te luisteren naar inwoners, maar vaak levert dat meer onvrede op dan oplossingen. Volgens PRO zit het probleem in de grondhouding van de gemeente; ambtenaren en college moeten meer aan co-creatie (samen beleid maken) doen. Bij het realiseren van nieuwe gebouwen en woningen is een dialoog met de omgeving verplicht; initiatiefnemers moeten met omwonenden in gesprek gaan. Maar waarover en met welk doel? Dat is niet duidelijk vastgelegd. Meestal gaat men pas in gesprek als het plan al klaar is. Aanpassingen door de dialoog zijn vaak minimaal. Waarom hebben we dan de dialoog?
Omwonenden en andere belanghebbenden moeten veel eerder betrokken worden. Omgeving en initiatiefnemer werken dan samen aan het nieuwe plan. Door verschillende belangenorganisaties actief te betrekken worden plannen alleen maar beter. Dat is pas de dialoog aangaan in planvorming. In Haaren zijn hier goede voorbeelden van zoals bijvoorbeeld bij de herontwikkeling van Landgoed Haarendael, waar de inwoners vooraf betrokken worden.
Het serieus nemen van de gemeenschap en haar inwoners en ondernemers betekent dat je vooraan in het proces met die inwoners gaat praten. Dat moet al voordat het plan concreet is en er in principe medewerking wordt verleend of in het meest ideale geval; voordat een aanvraag is ingediend. Eerst overleggen met de buurt en dan pas toetsen of de aanvraag binnen de voorwaarden past. Dit overleg kan zijn om te informeren over wat je van plan bent maar ook van inwoners horen wat voor de buurt belangrijk is. Daarmee maak je de hele omgeving mede plan eigenaar. In plaats van het conflict ga je dan de relatie aan met de inwoners.
Te vaak worden procedures en voorschriften als excuus gebruikt om pas later in gesprek te gaan met bewoners. En in de ruimtelijke ontwikkeling wordt de verantwoordelijkheid voor dit gesprek bijna geheel (in eerste instantie) bij de initiatiefnemer gelegd. Dat is heel jammer. Het zou eigenlijk de grondhouding van iedere ambtenaar moeten zijn om eerst met de belanghebbenden te gaan praten. Niet alleen op ruimtelijke vlak, maar bij ieder thema. Onlangs las ik in een ¨tips en tops” verslag naar aanleiding van het nieuwe sportakkoord veel goede dingen. Maar het belangrijkste mis ik; dat de beleidsmedewerker een aantal keren per jaar gewoon komt kijken bij iedere vereniging tijdens de training of wedstrijd. Gewoon contact maken en weten wat er speelt; de relatie opbouwen.
Met een achtergrond in het opbouwwerk is een dergelijke manier van werken heel natuurlijk voor mij. Niet alleen de ontwikkeling moet het uitgangspunt zijn, maar ook het versterken van de betrokkenheid bij de eigen leefomgeving. Betrokken bewoners worden immers vaak ook actieve bewoners welke zorg dragen voor hun eigen leefomgeving in de breedste zin van het woord. PRO benoemt dat in haar verkiezingsprogramma: “samenredzaamheid”.
Co-creatie is veel meer dan het formele proces tot het realiseren van plannen of uitvoeren van beleid. Als we steeds vanuit de kracht van de samenleving werken is er veel meer te halen dan alleen het bouwplan of het beleidsplan. Een andere grondhouding kost bij de start tijd maar de kwaliteit wordt beter en kost bij de besluitvorming minder tijd. Als in de planuitwerking al rekening met wensen van de omwonenden en belanghebbenden wordt gehouden gaat er veel minder tijd op aan bezwaar en gedoe achteraf. Dat zaken in de raadsvergadering worden geagendeerd (waar het uiteindelijke besluit genomen moet worden) terwijl de inwoners en de initiatiefnemer geheel niet op een lijn zitten zou eigenlijk nooit voor moeten komen.
Ook moeten de gemeente en haar vertegenwoordigers meer aanwezig zijn in de samenleving. Door het bureau minder te zien en present te zijn gaat het beleid leven. Dat is tegenwoordig technisch prima mogelijk, overal kan een ambtenaar zijn werk doen. Wil je echt werk maken van interactieve beleidsontwikkeling dan zul je energie moeten steken in relaties met de inwoners. Interactieve beleidsontwikkeling is veel meer dan het instellen van een klankbordgroep of een plan maken aan de hand van input van een inloopavond. En het instellen van ¨clubs van wijze mensen¨ zoals de Adviesraad Sociaal Domein is niet verkeerd, maar het mag zeker niet als excuus gebruikt worden om ook niet op andere manieren informatie op te halen uit de samenleving. Juist informele contacten op natuurlijke ontmoetingsplaatsen zorgen voor een goede thermometer in de samenleving. Schrijf de helft minder op in een raadsvoorstel en steek die uren in het gesprek op straat.